canope

 

herkomst: het gebied van Chiusi, Etrurië (Italië)

datering: 6e eeuw voor Chr.

 

Canopen (afbeeldingen 1 en 3)  zijn antropomorfe asurnen, die van circa 650  tot 480 v.Chr. tot nog toe uitsluitend in het gebied van Chiusi (Etrurië) in een straal van 20 kilometer gevonden zijn. Het woord canope komt uit Egypte en heeft in die context een iets andere betekenis. De Egyptische canopen zijn vazen waarin de ingewanden van de mummies werden geplaatst.  Het zijn dus geen asurnen zoals in Etrurië.
De Etruskische canopen komen voor in tombes ¨a ziro¨(afbeelding 2); een ziro is een groot voorraadvat (dolium) dat onder de grond is geplaatst. Een canope staat veelal op een "troon" van brons of aardewerk. Hier omheen zijn grafgiften gelegd. In overdrachtelijke zin neemt de dode deel aan een dodenmaaltijd. Plaatsing van de dode op een "troon" kan worden geïnterpreteerd als een vorm van heroïsering van de overledene. Canopen moet niet worden gezien als portretten van overledenen, maar meer als typen.  Op basis van de grafgiften,  die veelal uit huisraad bestaan, kunnen de canopen worden gedateerd.  Algemeen wordt aangenomen dat canopen zijn ontstaan uit de zogenaamde Villanova asurnen, waarop een helm is geplaatst.
Er bestaan mannelijke en vrouwelijke canopen. De vraag waarom ze alleen in het gebied van Chiusi voorkomen is nog niet beantwoord. Antropomorfe asurnen komen veel voor in het Neolithicum in Troje en Anatolië, de Balkan en Noord-Griekenland, maar tussen deze en de Etruskische urnen bestaat een hiaat van bijna 2000 jaar. Voorlopig moeten we aannemen dat de Etruskische canopen een zelfstandig verschijnsel zijn.

 

 

 

 

conservatie

toestand voor behandeling:
De canope was gereconstrueerd met behulp van aanvullingen in gips, aangebracht op een ondergrond van bijpassend gemaakte aardewerkfragmenten (afbeeldingen 4 en 5: tijdens ontmanteling).  Deze aardewerkfragmenten behoorden niet tot het voorwerp zelf en leken op bijgeschaafde daktegels of noktegels. Het gips was aan het oppervlak onregelmatig beschilderd, in een grijsroze kleur waarvan weinig camouflerende werking uitging.
Een chemische test wees uit dat de canope een voor het aardewerk schadelijke hoeveelheid oplosbare zouten bevatte. Dit zou in verband gebracht kunnen worden met het schilferende oppervlak. Op veel plaatsen heeft de gepolijste klei losgelaten. Sporen van gemigreerde zouten waren aan het oppervlak zichtbaar. 

behandeling:
De aanwezige zouten vormen een bedreiging voor het voorwerp. De bestaande reconstructie was lomp, onvolledig en inconsequent, waardoor de aanvullingen teveel aandacht vroegen. Het behandelingsvoorstel bestond uit ontzilten, verwijdering van aanvullingen, impregneren van het aardewerk om het schilferend oppervlak te stabiliseren, reconstrueren, aanvullen en bijschilderen van de lacunes op basis van vergelijkbare canopen.
Ten aanzien van het impregneren moet worden opgemerkt dat de canope hierdoor iets donkerder is geworden.
De beschilderde aanvullingen onderscheiden zich van het originele materiaal door een direct zichtbaar verschil in glans.

 

 

 

 

literatuur:

bulletGempeler, R. D.; Die Etruskischen Kanopen; Herstellung, Typologie, Entwicklungsgeschichte;
Bern, 1970 (afbeelding 3)

bulletMansuelli, G.; Etrurien und die Anfänge Roms; 1963 

bulletMeer, L.B. van der; Un canopo etrusco nel Rijksmuseum van Oudheden di Leida; in Festoen, 1975