matrijs, koperlegering
herkomst: Wijnaldum (Friesland), 1996
datering: 7e eeuw n.Chr.
Tijdens het schoonmaken van niet-gedetermineerde metaalvondsten uit de opgraving
van Wijnaldum werd een positieve matrijs voor het maken van wafelpatroonfolie
gevonden (afbeelding 1). Door de aanwezige corrosie was het voorwerp niet eerder
als matrijs herkend.
De minutieus uitgevoerde reiniging onder de microscoop bracht echter een zeer
verfijnd wafelpatroon aan het licht (afbeelding 2). Een matrijs als deze werd
gebruikt om in metaalfolie - bijvoorbeeld bladgoud - een structuur te ponsen.
Wanneer zo'n folie in een sieraad onder een transparante siersteen wordt
geplaatst, dan verhoogt dit de schittering aanzienlijk. In de mantelspeld van
Wijnaldum (Fries museum, Leeuwarden) zijn voorbeelden van deze toepassing te
zien (afbeelding 3).
Afbeelding 4 toont een detail van de mantelspeld waarin - achter de
doorschijnend rode almandijn (een type granaat) - een geponst folie is
geplaatst.
De matrijs uit Wijnaldum is een positieve, dat wil zeggen dat het patroon van
blokjes en subverdelingen binnen de blokjes in reliëf uitsteken, vergelijkbaar
met de vroeger toegepaste loden letters voor het drukken van teksten. Er zijn
ook vergelijkbare negatieve matrijzen bekend. Een negatieve matrijs heeft
ingekerfde groeven, vergelijkbaar met de groeven in een kopergravureplaat.
Dergelijke matrijzen zijn vooral bekend uit Zuid Engeland, de regio grenzend
aan de huidige Waddenzee en Denemarken. De juwelen van Sutton Hoo, in de
jaren 30 van de twintigste eeuw gevonden tijdens opgravingen van een
scheepsbegraving bij Woodbridge (Suffolk, Engeland), zijn wellicht de bekendste
en meest aansprekende voorbeelden van zogenaamde granaat-in-goudemail sieraden.
De vondst van de matrijs in Wijnaldum is van betekenis voor het inzicht in de
vaardigheden van de edelsmid die hier werkzaam was: naast sieraden zijn ook
andere gereedschappen gevonden die voor het maken van goudbewerking werden
toegepast: enkele toetsstenen en een smeltkroes voor goud. Bovendien zijn uit
onderzoek in het LCM aanwijzingen naar voren gekomen dat de
Wijnaldum-mantelspeld niet is vernield, maar gedemonteerd. Dit zou wijzen op
reparatie of hergebruik van het geheel of onderdelen.
conservatie
toestand voor behandeling:
De omvangrijke groengekleurde corrosielaag die de matrijs bedekte gaf
aanvankelijk de indruk dat het om een rechthoekig koperen plaatje ging.
behandeling:
De corrosie was zo hard dat mechanische reiniging in eerste instantie niet
mogelijk bleek. Met behulp van chemische middelen is geprobeerd de harde
corrosielaag de verwijderen. Hiertoe is het voorwerp ingepakt in zinkfolie en
ondergedompeld in een 5% oplossing van Natrium-hydroxide (methode Krefting). Na
de eerste korte behandeling leken zich sporen van een patroon af te tekenen. Een
deel van de harde corrosie was verwijderd en overgebleven corrosie, bestaande
uit Cupriet en Nantokiet, kon mechanisch grotendeels worden verwijderd.
Bestudering onder de microscoop toonde aan dat er nog oorspronkelijk metaal
aanwezig moest zijn. Een röntgenopname bood hierbij bevestigende
aanknopingspunten, maar het minuscule patroon was hierop niet zichtbaar. De
mechanische behandeling resulteerde in het blootleggen van de wafelpatroon-
structuur, die nog voor de helft aanwezig bleek te zijn.
Niet alle Nantokiet kon worden verwijderd. Het gevaar van hernieuwde corrosie,
waarbij Nantokiet zou worden omgezet in Paratacamiet, was groot. Om die
reden is na de mechanische reiniging het koper behandeld met een 3% Benzotriazol
oplossing om het corrosieproces te stabiliseren. Vervolgens is een afdekkende
verdunde laag aangebracht van Paraloid B72.
Na de conservatiebehandeling zijn in het LCM proeven gedaan om te bepalen of met
deze matrijs ook werkelijk wafelpatroonfolies gemaakt konden worden.
Afbeelding 5 toont hiervan het resultaat. Alleen al voorzichtig wrijven over de
folie op de matrijs gaf een bevredigend resultaat. De conditie van de matrijs
liet niet toe het folie te ponsen.
literatuur:
 | East K.; A study of the cross-hatched gold foils from
Sutton Hoo, Anglosaxon Studies in Archaeology and History 4,
1985: 129-142
|
 | Meeks N.D. & R. Holmes; The Sutton Hoo garnet
jewellery: an examination of some backing foils and a study of
their possible manufacturing techniques; Anglosaxon Studies
in Archaeology and History 4, 1985: 143-157
|
 | Nijboer A.J. & J.E. van Reekum;
Scientific analysis of the gold disc-on-bow brooch, The
Excavations at Wijnaldum, reports on Frisia in Roman and
Medieval times volume 1, 1999: 203-215
|
 | Tulp, C. & N. Meeks; The Tjitsma (Wijnaldum) die: a 7th
centuray tool for making a cross-hatched pattern on gold foil,
or a master template?; Historical Metallurgy 34 nr.1
(2000)
|
 | Meeks N.D., C. Tulp & A. Söderberg; Precision lost wax
casting; Proceedings of the 1st International workshop on
Experimental and Educational aspects of Bronze Metallurgy;
Wilhelminaoord 1999 |